HET BLAUWE FIGUURTJE
EEN
Bij zijn scheiding
had Constant Michiels een minnelijke schikking getroffen met zijn vrouw Myriam
zodat hij niet op straat was beland en mocht blijven wonen in het huis dat ze
samen hadden gebouwd. Hij was een lening aangegaan om het deel van Myriam te
betalen en nu was hij huiseigenaar voor het leven. Zijn huis, niet helemaal een
villa had hij toch 'Villa Terpentijn' gedoopt, zo maar. De villa had twee
slaapkamers maar Adrienne 'Adi' Callens, die bij hem was ingetrokken, sliep niet
in een aparte kamer en dus ook niet in een apart bed.
Michiels was thuis
gekomen van zijn werk op de redactie van De Auroor en zat in de woonkamer een
aperitiefje te drinken terwijl Adi in de dooreenlopende keuken het avondeten
stond te bereiden, waar ze goed in was. Hij doorliep de teksten van het grote
verhaal dat hij voor zijn krant aan het schrijven was over de duistere kanten
van de grootbanken, dat het voorwendsel van Myriam was geweest om van hem te
scheiden.
Adi had een grote,
witte voorschoot aangetrokken en niets daaronder, maar Constant liet zich
vooralsnog niet afleiden, goed eten is de inleiding tot goede seks. Ze had het
eenvoudig gehouden, geroosterde zeebaars op een bedje van spinazie en
krielaardappels, weinig restaurants die zich met haar konden meten. Heel deze
toestand ervoer Michiels als een zegen met de kwalijke bijgedachte dat zo iets
nooit lang duurt. Na het maal bleven ze bij een laatste glaasje wijn even
praten.
Hij vroeg of ze een
bericht gekregen had van haar zoontje Danny, die naar zijn vader was in Congo
"Neen,"
zei Adi, "ik vrees dat zijn vader hem daar zal houden."
"Moet hij dan
niet naar school," vroeg Constant, "en wat stelt een school daar
voor."
"Dat valt wel
mee, zijn vader is iemand van de betere stand en die hebben degelijk onderwijs.
Maar ik verwacht het bezoek van een collega op de redactie van het vrouwenblad
waar ik voor werk. Ze heeft me een heel verhaal gedaan en ik denk dat je haar
zult kunnen helpen."
Michiels knikte, was
er verder niet op in gegaan en begon opnieuw te lezen in zijn aantekeningen.
Adi ging achter haar schrijfmachine zitten in de studie die Michiels met haar
nu deelde. Een auto stopte op de straat en kort daarna ging de bel. Constant
deed open en stond voor een vrouw van bij de dertig, zo te zien, een blondine
die er een beetje verlept uitzag, niet bijzonder verzorgd, gespannen en toch
aantrekkelijk. Op de straat voor het huis had ze haar auto geparkeeerd: een
behoorlijk uit de kluiten gewassen SUV.
Adi kwam uit de
studie de woonkamer in om de bezoeker te begroeten die ze aan Constant
voorstelde als haar collega Marleen Biekens,
"Kom
binnen," zei Adi, "Ga zitten en wat drink je."
"Een cognacje,
niet te groot," zei ze.
"Begin maar te
vertellen terwijl ik ons wat inschenk," zei Adi.
Marleen keek naar
Constant en begon: "Kort na de dood van mijn vader in een auto-ongeluk heb
ik kennis gemaakt met een vlotte kerel, John Ocksteyn. Ik stond in een
brasserie op de middag een stukje te eten aan een statafel toen hij vroeg of
hij mee aan de tafel mocht. En zo begon het. Hij was vriendelijk, maakte een
complimentje, zei dat ik droeve ogen had alsof ik een groot verlies geleden had
en vroeg of ik nog alleen was, toen had ik hem al door moeten hebben. Hij leek
een geschikte vent en hij vroeg of we samen eens iets konden gaan eten, staandebeens
aan een tafel was toch niet het ultieme. Uit het een volgde het andere, we
kregen een relatie en ik liet hem bij mij intrekken. Bij mijn vader, hij was
gepensioneerd maar had een bijverdienste om pakjes en personen te vervoeren van
de vlieghaven naar plaatsen in België, Nederland n Duitsland als andere
taxidiensten overbezet waren, had ik het goed. Zijn bankrekening was dik in
orde en ik erfde het huis, een mooi huis op een redelijk stuk grond met een
garage achter in de tuin, mijn moeder is zeer jong overleden.
"John was minzaam,
gedroeg zich, hielp mee in het huishouden maar het was mij opgevallen dat hij in
de tuin naar iets op zoek was. Ik dacht eerst dat hij de tuin wat wilde
opruimen, stukken opnieuw aanleggen. Hij deed graafwerken in het kleine
kreupelbosje helemaal achteraan de tuin, in huis klopte hij op alle muren, ook
in de kelder. Toen ik hem vroeg wat hij aan het doen was, zei hij dat hij wilde
nagaan of het huis geen onderhoudsbeurt nodig had. Hij snauwde bijna. Later
verontschuldigde hij zich en verder gedroeg hij zich. Maar verleden week was
hij verdwenen. Als ik thuiskwam van mijn werk en mijn auto in de garage wilde
stallen zag ik dat de houten achterwand van de garage was opengebroken en ik stond
voor een soort duiventil, allemaal hokjes die leeg waren. In die hokjes lagen
kleine scherven als van beschilderde plaasteren figuren. In de tuin waren bandensporen
van een veel grotere auto dan de zijne. Voor zijn eigen spullen die hij had
meegenomen had hij geen zwaar vervoer van doen. Ik nam aan dat ik hem nooit
meer zou weerzien, maar waarom, wij hadden geen ruzie gehad en ik was begonnen
hem te aanvaarden zoals hij was.
"Wat deed John buiten
bij jou inwonen?"
"Hij heeft een
garage en handelt in occasieauto's, maar ik ben nooit wezen kijken en weet dus
niet of dat waar is. Hij was dus uit mijn leven verdwenen tot op een keer,
enige tijd na zijn verdwijning, liep ik hem op het lijf. Hij hielp een jonge,
aantrekkelijke vrouw in een dure auto, een Ferrari. Ik sprak hem aan maar hij
snauwde mij af, kende mij niet, beledigde mij met trut en waarschuwde mij hem
met rust te laten. Wat kon ik doen tegen een gespierde, vechtlustige man. Ik
ben ze gevolgd tot aan het huis waar ik ze de oprit zag inslaan. Het huis, een
gewoon huis stond vooraan, in de vrij grote tuin met achterin een grote garage
of werkplaats. Er stonden auto's van verschillende merken op het grasplein. Hij
had dus niet gelogen over zijn garage. Maar wat kon ik doen, naar een advocaat
of naar het gerecht lopen heeft geen zin, hij heeft mij niets misdaan, heeft
mijn geld niet gestolen en kan iets meegenomen hebben maar ik weet niet wat. Misschien
een postuur dat op de schouw stond."
"Een
postuur," vroeg Constant.
"Ja, een blauw
figuurtje van baksteen of zo. Niet veel bijzonders. Vader zei dat het zeker
2600 jaar oud was en waarschijnlijk afkomstig uit Cyprus en dat het duidelijk
Phoenicische kenmerken had. Weet ik veel. Hij zei dat hij het eigenlijk niet in
bezit mocht hebben. Hij had het meegebracht van een reis naar de middellandse
zee. Vader voer veel op de Oostkust van de Middellandse zee en door het
Suezkanaal, naar de havens van Irak en Iran."
"Het zal wel
terracotta geweest zijn. En zo oud? Dan moet het veel waarde hebben."
"Er was in elk
geval veel meer te stelen in huis. Mijn betaalkaart bijvoorbeeld."
"Wat ik ga
doen," zei Constant, duidelijk om haar tevreden te stellen, "mij
kennen ze niet en ik ga op uitkijk staan bij die autohandel. Een keer kijken
wat die mensen daar zoal doen. Geef mij maar het adres."
TWEE
In zijn weinig
opvallende Renault Mégane had Constant Michiels postgevat tussen de andere auto's die in de
straat geparkeerd stonden. Hij had uitzicht op de oprit van het woonhuis en de
Audi die er geparkeerd stond. Wachten duurt altijd lang, maar Michiels had
beloofd eens poolshoogte te nemen en wilde woord houden. Na een uur of wat
kwamen een vrouw en een man buiten langs de zijdeur. Ze droegen samen een pak,
een grote doos gewikkeld in bruin papier, dat tamelijk zwaar leek te wegen. De
man deed de koffer open en ze legden het pak in de kofferruimte. De vrouw
stapte in en reed weg. De man liep naar de garage. Michiels liet de Audi wat
voorsprong nemen en volgde dan van op enige afstand. Ze reed Brussel in en
Michiels zag de Audi een grote toegangspoort naast een winkel binnenrijden. Hij
vond parkeerruimte niet ver voorbij de winkel, stalde zijn voertuig en liep
terug tot aan de winkel. De winkel had twee uitstalramen vol met oude
voorwerpen, vazen, figuurtjes, borden, meubelstukken. Een antiquair dus, zoals
op de vitrine geschilderd stond:
R. Meutermans -
Antiquair.
Hij deed alsof hij belangstelling
had voor de stukken in de uitstalling, maar gaf zijn volle aandacht aan wat er
zich afspeelde achterin de toonzaal. Een man, de winkelier, onderstelde
Constant, had het pak op een tafel gelegd. Hij deed de verpakking er af, deed
de doos open en haalde er een grote, donkerblauwe vaas uit. De man bekeek de
vaas met grote aandacht, betastte ze, legde ze terug in de doos en sprak een
paar woorden met de vrouw. Dan nam hij de doos met de vaas op en droeg die weg.
Kort daarna kwam hij terug en hield een bundel bankbriefjes in zijn hand. Die
overhandigde hij de vrouw die ze natelde en in haar handtas opborg. Dan deed ze
haar jasje uit en nam plaats achter een klein bureau en begon aan wat papier en
schrijfwerk, ze was duidelijk in dienst van meneer Meutermans. Constant had
genoeg gezien, tijd om zich uit de voeten te maken.
DRIE
Constant Michiels
had een vergadering belegd met Marleen Biekens, Victor Goethals, Adi en
hijzelf. Na de begroetingsborrel en de voorstelling gingen ze aan de grote
tafel in de living zitten.
"Wat is er aan
de hand," vroeg Victor.
"Een
misdaad," zei Constant, "althans dat onderstel ik toch. Het is maar
een vermoeden, maar ik heb vermoedens dat de vader van Marleen Biekens vermoord
is."
"Vermoord,"
voeg Marleen, "hoe kom je daar bij?"
"Het gaat om geld,"
zei Constant, "ik zit al lang genoeg in de journalistiek om te weten waar
het meestal om gaat. Als het geen passionele moord is, gaat het om geld. Ik heb
gezien hoe de vriendin van John een pak heeft afgeleverd bij antiquair Meutermans.
Waarom ze zo in het gezicht bleven weet ik niet, dat was onvoorzichtig of ze
waren zeker van hun stuk, het is tenslotte een antiekwinkel. In elk geval, ik
zag de winkelier het pak openmaken dat de vriendin van John had binnengebracht.
Er kwam een grote, blauwe vaas uit, een antieke, dat moet wel. Dit is mijn
onderstelling. Marleen haar vader heeft veel op het Midden-Oosten gevaren. Ik neem
aan dat hij in die havens contacten heb met handelaars die het niet zo nauw
namen met de wetten die de cultuurschatten beschermen en dat hij beschermde
kunstvoorwerpen wist uit het land te smokkelen. Kopers die voor zulke waar veel
geld over hebben zijn er genoeg en certificaten zijn zo te vervalsen of ze
krijgen ze erbij. Marleen, hoe en wanneer is je vader verongelukt?"
"Dat is niet
duidelijk," zei Marleen. "Een auto-ongeluk was de vaststelling. Vader
reed in zijn donkerblauwe Mercedes op de autosnelweg tussen Mechelen en
Vilvoorde tegen de pijler van een brug, zijn auto schoot in brand en brandde
uit. Van de auto bleef niet veel over en mijn vader was helemaal verkoold, ik
heb hem niet meer mogen zien. Even was gedacht aan sabotage, maar dat was niet
vast te stellen. Dat is nu zes maanden geleden."
"Geen
getuigen?"
"Ja, maar die
kwamen te laat. Ze konden niets meer doen."
"Er kan aan de
auto geprutst zijn, maar dat is niet te bewijzen," zei Constant, "die
John is een automecanicien, die kan met de benzine leiding hebben
geprutst"
"Een moord
dus," zei Victor Goethals, "dat is politiewerk."
"Ik kan altijd
eens gaan rondneuzen tussen de tweedehandse auto's van John Ocksteyn. Die zou
je vader tegen die paal kunnen gedrongen hebben," zei Michiels.
"Hé," zei
Adi, "samen met Constant gaan wij een detectiveverhaal schrijven, we
moeten dus op de details letten, zoals dat verdwenen beeldje in terracotta en
de grote blauwe vaas door die antiquair gekocht."
"En wat in mijn
garage is aangericht," zei Marleen, "in die vakken moet mijn vader
voorwerpen hebben verstopt."
"Dat kan niet
anders," zei Victor, om iets te zeggen.
"We hebben nog
veel meer nodig om van deze zaak iets te maken," zei Constant. "Victor
zou een bezoek moeten brengen aan de antiekwinkel van Meutermans en zich
voordoen als een stroman, iemand die inkopen doet voor iemand die onbekend wil
blijven. Victor zal dan wel eerst zijn licht moeten opsteken in de handel in
antiek. Ik zal een kijkje gaan nemen in de garage van meneer John en doen of ik
op zoek ben naar een auto uit tweede hand. Misschien vind ik wel een auto met
een verdachte deuk en de verf van een andere auto in die deuk. Dan zouden we moeten
kunnen uitmaken waar John die antiekschatten van Marleen verstopt heeft."
"Je gaat wel
heel ver in je onderstellingen," zei Adi.
"Een onderzoeksjournalist
moet dat doen," zei Constant.
VIER
Victor Goethals had
in de stadsbibliotheek een paar boeken over antiek en archeologie opgehaald en
er enkele algemene hoofdstukken in gelezen en ook de beschrijving van vazen en
andere voorwerpen uit de Perzische, Egyptische, Syrische en Griekse oudheid en
de foto's bekeken van vazen en eetgerei van duizenden jaren oud. Niet genoeg om
een deskundige te woord te staan, maar daar wou hij zich niet voor uitgeven.
Met weinig
zelfvertrouwen stapte hij de antiquaarwinkel van Meutermans binnen. De bel
verwittigde de winkelier die op Goethals kwam toegewandeld, langzaam om hem
niet te storen. Dan vroeg hij: "Kan ik u helpen, meneer?"
"Jazeker,"
zei Victor, "ik kom hier in opdracht van iemand die mij via een omweg
gevraagd heeft om uit te zien naar een zeer oude, zeldzame vaas of kruik."
"Een omweg? Onwettig
dus," vroeg de winkelier, "wie zegt u dat ik daar aan mee doe?"
"Het mag veel
geld kosten," zei Victor, die niet verder inging op de opmerking van de winkelier.
"Een mooi stuk
kost altijd veel geld. In het uitstalraam iets gezien," vroeg de winkelier.
"Veel ken ik er
niet van," zei Victor, "maar al de voorwerpen die ik gezien heb
lijken mij niet zo oud. Oud wel, natuurlijk maar geen eeuwen voor Christus. Zo
veel weet ik er wel van."
"Wie zegt u dat
ik die te koop heb. Zeer oude stukken zijn meestal beschermd door de landen
waar ze vandaan komen."
"Dan kunt u mij
niet helpen?"
"Misschien heb
ik iets," zei meneer Meutermans, "komt u eens mee kijken naar de
stukken die ik liever niet in de uitstalling zet."
Victor volgde de winkelier
door een korte gang waar Meutermans een deur openmaakte.
"Twee
sloten," merkte Victor op.
"Dit is een
schatkamer," zei Meutermans, "die kan wat extra bescherming
verdragen."
In de kamer stond
een kleine toonbank. Tegen de muren hoge kasten met vele kleine deuren. Met een
sleutel deed Meutermans een deur open, pakte er een vaas uit en plaatste die op
de toonbank.
"Gisteren binnen
gekregen," zei de handelaar.
"Is dat
keramiek," vroeg Victor.
"Ik heb ook het
getuigschrift van echtheid," zei de antiquaar, "dit is een alabastron
met dieren- en schubbendecor in drie friezen, Korinthe, eerste kwart van de
zesde eeuw v. Chr. De keramiek in Korinthe onderging invloeden uit Egyptische
en Mesopotamische culturen. In de beschildering van de vazen drongen oosterse
compositieschema's en motieven met dieren en planten door. In diezelfde tijd
werden sinds het begin van de zesde eeuw v. Chr. in Attika vazen met zwarte
figuren vervaardigd, keramiekvazen met lusterbeschildering en ingekraste tekening.
De oudste soort aardewerk heeft een natuurlijk gekleurde poreuze scherf. Maar
ik ga deze alabastron niet laten vallen om de scherf te keuren." Hij zei het
half lachend half ernstig.
"Ziet er goed
uit," zei Victor, "hoeveel zou deze vaas kosten, dan kan ik mijn
opdrachtgever een voorstel doen."
"Tien miljoen
frank," zei Meutermans zonder verpinken, "en ik zou niet te lang
wachten, zulke stukken zijn zeldzaam. Ze mogen het land niet meer uit."
"Je hoort nog
van mij," zei Victor, gaf een handdruk en vertrok.
VIJF
Victor doet in de
woonkamer verslag aan Constant, Adi en Marleen van zijn bezoek aan de
antiquair.
"We mogen er
zeker van zijn," zei Victor, "dat de spullen die die kerel heeft
getoond eens in het bezit waren van Adi."
"Ja, maar hoe
is hij daar achter gekomen," vroeg Constant.
"Die
bediende," zei Victor, "is het vriendinnetje van John, dat is nogal
duidelijk. Zij was er getuige van dat je vader regelmatig stukken bracht naar
Meutermans en dat heeft ze ongetwijfeld doorverteld aan haar vriend John."
"Als we daar
van uitgaan," zei Constant, "en dat doen we, moeten we het bewijs
zien te vinden dat John je vader heeft vermoord om zijn antieke schatten te
kunnen roven."
"Dat is toch
het werk van de politie," zei Marleen.
"Zeker,"
zei Constant, "maar dan gaat die verder zoeken, dan vinden ze de rest van
de antieke voorwerpen die eigenlijk Adi haar erfenis zijn."
"Geheel buiten
de wet," zei Victor, "maar niemand is er bij gebaat dat de staat die
stukken in beslag neemt, ook de staat zelf niet. Ik zeg dat om mijn geweten te
sussen."
Constant zei:
"Ik kan eerst even gaan kijken naar zijn garage en doen alsof ik op zoek
ben naar een goede tweede hands. Mogelijk kom ik uit op een auto met een deuk,
daar kan ik vragen bij stellen."
"Wees
voorzichtig," zei Marleen, "het is geen kat om zonder handschoenen
aan te pakken."
"Ik ook
niet," zei Constant, "ik ben niet voor niets opgeleid bij de
militaire politie, je weet wel, die mannen die het de dienstplichtigen zo
moeilijk maken. Ik heb morgen de ochtend vrij, dan begin ik er aan."
ZES
Michiels reed met
zijn Mégane naar het adres van John Ocksteyn. Hij reed de oprit op, liet zijn
auto achter en liep de garage binnen. Er was niemand en Constant riep
"Volk" maar kreeg geen antwoord. Hij liep naar het grasplein waar nogal
wat auto's stonden, sommige zwaar beschadigd, andere met alleen maar deuken en
schrammen. Hij keek uit naar een beschadigde auto met verfstreep van een andere
kleur dan de auto zelf. De vader van Marleen haar vader was een donkergroene
Mercedes en Constant zocht naar een beschadigde auto met donkerblauwe verfsporen
op de schokbreker of een ander deel van een beschadigde auto. Op een grijze Porsche
vond Constant een lange, blauwe streep op de schokbreker en een flinke deuk in
de linkerportier, eveneens met groene verfstrepen.
Constant liep de
garage binnen toen een stevige kerel in overal ook binnenkwam en aan de
werkbank ging staan.
"Kon jij eerste
niet bellen," vroeg de man die John Ocksteyn moest zijn.
"Ik heb de bel
niet gezien," zei Constant, "ik ben op zoek naar een goede auto met
niet te veel kilometers op de teller. Als er maar niet mee geknoeid is."
"Ik knoei niet
met auto's," zei John, "wat had je in gedachten?"
"Al
eender," zei Michiel, "het mag een sportmodel zijn. Die grijze
Porsche staat mij wel aan."
John bekeek Constant
en zei: "Die Porsche is niet te koop. Het is de mijne."
"Kijk verder
maar eens rustig rond," zei John, "als je vragen hebt roep mij dan
maar."
"Zal ik
doen," zei Constant, "maar heb je een ongeluk gehad met die Porsche?
Er is nog veel werk aan.""
"Dat zijn je
zaken niet," zei Johan. "Verder niets gezien dat je aanstaat? Er is
keuze genoeg."
"Dat leek me
een redelijk zwaar accident," hield Constant vol, "aangifte gedaan
bij de politie."
"Waarom zou ik,
de tegenpartij was in de fout en wilde het lever met mij regelen."
"Ik heb een
ander verhaal gehoord," zei Constant, "dat jij iemand tegen een paal
hebt geramd, de auto in brand hebt zien schieten en vluchtmisdrijf hebt gepleegd.
"Wie ben
jij," vroeg John, "wil je eens maken dat je wegkomt, of ..."
"Of wat?"
"Ik klop je
hier weg, ik heb geen behoefte aan curieuze neuzen."
John haalde uit om
Constant een vuistslag te geven, maar die ontweek de slag, haalde uit en trof
John volop op de slaap. John zeeg in elkaar en Michiels vond een eind touw waar
hij John de handen mee op de rug bond. Dat had hij van zijn tijd bij de
militaire politie onthouden.
Constant haalde zijn GSM uit zijn zak en belde Adi dat die samen
met Marleen met de SUV moest komen. Zo snel als kon, er was geen tijd te
verliezen.
Tegen dat Adi en
Marleen op de oprit kwamen was John weer bij zijn positieven. Hij vloekte dat
hij hen wel zou weten te vinden maar de drie gingen op zoek in de garage. In
een opslagplaats voor olie en onderdelen stonden vonden ze een twintigtal dozen
met daarin plaasteren voorwerpen als vazen en figuren, kleinere en grotere tot
een halve meer groot.
"Dat zijn plaasteren
prullen," zei Adi teleurgesteld.
"Niet
waar," zei Constant, "dat zijn stukken waarvan sommige tot drie-
vierduizend jaar oud zijn. Kom, we laden ze in de Suv." Hij nam een vaas
uit een doos en met een licht hamertje dat op de werkbank lag sloeg hij op de
vaas. Er sprongen stukken plaaster af en een vaas kwam te voorschijn.
"Zo deed de
vader van Marleen dat," zei Constant, "zo kon hij de stukken uit die
Oosterse landen smokkelen,. Wie geeft er nu om een plaasteren vaas."
"Jij weet toch
veel," zei Adi.
"Een
onderzoeksjournalist is van alle markten thuis."
"Wat doen we
met John," vroeg Marleen.Adi.
"Jullie
vertrekken nu, laad alles weer in die vakken, timmer de wand weer dicht en ruim
die plaasteren scherven op. Vroeg of lat Marleen krijg jij de politie tuis, je
moet ze het nietin hun gezicht gooien, ik bel nu de politie," zei
Constant, "ik vertel ze dat John vluchtmisdrijf heeft gepleegd en waarschijnlijk
iemand heeft vermoord. Dan zit hij voor jaren vast en kan Marleen rustig verder
leven, met de schat die haar vader heeft nagelaten. Je gaat toch niet denken
dat ik die gaan overdragen aan de staat."
"Maar als John
alles tegen de politie verteld," zei Marleen ongerust."Dan vinden ze
mij en pakken me op wegens heling van beschermde stukken antiek."
"Als hij dat
doet," zei Constant, die zag dat John tekens gaf van weer bij bewustzijn
te komen, "bekent hij een moord."
"En die vrouw
of minnares van John," vroeg Marleen.
"Als ze het
slim speelt met die antiekhandelaar kan ze hem heel wat afpersen, zei Constant,
"hop, verdwijn nu maar."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten